Toen Johannes zag dat de draak op de aarde werd geworpen, kwam er een vreselijk bloeddorstig beest uit de zee. Daarna zag hij een ander beest, dat opkwam uit de aarde. Het eerste beest is een grote politieke, economische en militaire wereldmacht (vers 4), maar ook een persoon, de antichrist. Het tweede beest is de valse profeet, de rechterhand van de antichrist. We bevinden ons hier in het midden van ‘Laatste Jaarweek’, vlak nadat de zevende engel de zevende bazuin heeft geblazen (Openbaring 11:15).
In Openbaring 12 en 13 komen we drie vreselijke beestmonsters tegen. Dit is een satanische drie-eenheid. De duivel probeert hiermee de heilige Drie-eenheid van God na te bootsen. In Openbaring 12 lezen we over de draak en in Openbaring 13 over het beest uit de (volken)zee en het beest uit de aarde, of het Land (Hebr.: Erets, wordt waarschijnlijk Israël mee bedoeld). Hierin herkennen we de draak als anti-god, het beest als anti-zoon en de valse profeet als, anti-geest. Immers, de vader der leugen is de duivel, de zoon des verderfs is de antichrist en de geest van de tegenstander van God is de geest van de antichrist. Zie Johannes 8:44; 2 Tessalonicenzen 2:3; 1 Johannes 4:3.