Posts tonen met het label Artikelen Het Zoeklicht. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Artikelen Het Zoeklicht. Alle posts tonen

Moet je als christen de overheid gehoorzamen?

De Tweede Kamerverkiezingen liggen alweer even achter ons en de onderhandelingen voor een nieuw kabinet zijn nog in volle gang. Voor de een is het een zegen dat de Partij voor de Vrijheid (PVV) de grote winnaar is, maar voor de ander geeft dit een gevoel van onrust en onvrede. Nu de verkiezingen geweest zijn, leeft de vraag steeds meer: ‘moet je als christen de overheid gehoorzamen?’.

De laatste jaren zien we steeds meer dat de politieke koers in Europa naar rechts gaat. Dat zien we onder andere in landen als Italië, Griekenland en Polen. Zelfs in Zweden, een land dat stabiel ‘links’ was, hebben de radicaal-rechtse Zweden Democraten eind 2022 voor het eerst mogen meeschrijven aan het regeerakkoord.
In dit artikel wil ik die politieke verschuiving niet verklaren, maar wil ik stilstaan bij de tweedeling die ontstaat en dan met name bij christenen.

Gezag ligt onder druk
Veel christenen in Nederland vragen zich allereerst af of zij de overheid van ons land wel dienen te gehoorzamen. Wat zegt de Bijbel hierover? Wat betekent dit vervolgens voor de gelovigen in hun levenswandel? Dit zijn oprechte vragen. Daarbij wil de Heere God ons door Zijn Woord en Geest te hulp komen. En in gebed mogen wij Hem om wijsheid vragen.

Het gezag van de overheid ligt in Nederland zwaar onder druk. Ook onder de gelovigen is het thema ‘de overheid’ een heet hangijzer geworden. Dit heeft de afgelopen paar jaar zelfs geleid tot scheuringen in gemeentes en tot gemeenteverlating.
De onvrede is wel begrijpelijk. Denk bijvoorbeeld aan de toeslagenaffaire, de klimaatdoelstellingen voor 2030, de problemen door gaswinning in Groningen en het asielbeleid.
Helaas moeten wij constateren dat het centrale bestuur van ons land de Bijbelse waarden en normen steeds meer loslaat. Denk bijvoorbeeld aan de abortuswetgeving en de seksuele revolutie. Dit roept bij christenen vragen op of zij nog wel de wetgeving van Nederland moeten gehoorzamen.

Oproep tot gebed voor ons land

In onze samenleving en maatschappij worden Bijbelse principes steeds meer losgelaten. Degenen die geestelijk wakker zijn, zien dat dit een wereldwijd probleem is.

In feite is dit wetteloosheid. Dit is in Gods ogen zonde, want: ‘Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid’ (1 Johannes 3:4). We moeten de ernst hiervan niet onderschatten, want de oogst hiervan is verderf.

De mens van de wetteloosheid
Het profetische Woord voorzegt de komst van de antichrist in de eindtijd. Paulus noemt hem: de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf en de tegenstander (2 Thessalonicenzen 2:7-10). Als we goed letten op het profetische Woord in relatie tot het wereldgebeuren dan zien we duidelijk, dat de geestelijke machten van het kwaad overuren draaien. De komst van de wetteloze wordt in alle hevigheid klaargemaakt, door de machten van het kwaad in de hemelse gewesten. De tijd en het ogenblik waarop hij zich openbaart is alleen bij God bekend. Maar voordat hij zich kan openbaren zal eerst de gemeente van deze aarde verwijderd moeten worden bij de opname (2 Thessalonicenzen 2:6-7). Daarna verschijnt hij publiekelijk op het wereldtoneel (Openbaring 6:2).

Wat bedoelt de Bijbel met Eindtijd?

Eindtijd. Dit betekent niet het einde van de wereld. Het is een slotfase van de menselijke heerschappij onder invloed van Gods tegenstander, satan. De Bijbel noemt hem: “De overste van de macht der lucht” en “de overste der wereld.” Door zijn geest oefent de boze zijn macht op aarde uit (Johannes 14:30 en Efeze 2:2).

De slotfase van de eindtijd wordt in de Bijbel aangeduid als de Dag des Heren. We noemen die periode ook wel de Grote Verdrukking, of Daniëls Laatste Jaarweek.

Wanneer is de Eindtijd begonnen?
Sommige profetie-uitleggers betrekken de eindtijd alleen op die van de Grote Verdrukking (Matheüs 24:21). Anderen menen dat de eindtijd is begonnen rond 1882, toen de eerste Joden uit de volken terugkeerden naar Israël. De Bijbel geeft denk ik, genoeg aanwijzingen dat de eindtijd begonnen is bij Jezus’ eerste komst en dat de slotperiode van de eindtijd vooral de Grote Verdrukking omvat (Matheüs 24 en Openbaring 6-19). De schrijver van de Hebreeënbrief zegt namelijk over Jezus’ eerste komst: “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon,” (Hebreeën 1:1).

De heilsperiode van de gemeente
De gemeente (het Lichaam van Christus) is begonnen met Pinksteren, toen de heilige Geest werd uitgestort (1 Korintiërs 12:13 en Galaten 3:26-28) en eindigt bij de opname van de gemeente. We noemen deze tijdlijn ook wel de bedeling van genade. Dit is ook de laatste bedeling voorafgaand aan Christus’ Koninkrijk op aarde.
Een belangrijk kenmerk van de eindtijd is namelijk dat God Zijn Geest zal uitstorten. Zo citeerde Petrus op de Pinksterdag de volgende profetie van de profeet Joël: “En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen: ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rookwalm. De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt. En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden” (Handelingen 2:17-21).

Opname en Wederkomst - Een groot verschil

Veel christenen zien het verschil niet tussen de opname van de gemeente en de wederkomst van Christus. Volgens hen zal onze vereniging met Hem bij Zijn wederkomst plaatsvinden. Daarbij wordt ook verschillend gedacht of wij Hem wel of niet letterlijk tegemoet zullen gaan in de lucht.

Het is algemeen bekend dat wij bij Het Zoeklicht de opname en de wederkomst wel van elkaar onderscheiden, omdat wij onderscheid zien tussen Gods plan met Israël en de gemeente.

De verschillen in het kort
De opname gaat over Christus komst voor Zijn gemeente. Dan worden Christus (het Hoofd) en de gemeente (het Lichaam van Christus) met elkaar verenigd, namelijk op de wolken in de lucht. Dit zal vóór de Grote Verdrukking plaatsvinden (Openbaring 3:10). Want wij verwachten Hem als Verlosser (Filippenzen 3:20-21) en Zijn niet bestemd tot oordeel (1 Thessalonicenzen 1:10 en 5:9).
Bij Christus wederkomst komt Hij terug op aarde, met een ijzeren staf, als Rechter en Koning (Openbaring 19:11-16). Dan zal elke oog Hem zien wederkomen en zet Hij zijn voeten op de Olijfberg (Zacharia 14:4 en Openbaring 1:7). Alle heerlijke beloften voor Israël, over het Messiaanse rijk en de Koning-Messias, zullen dan ook daadwerkelijk in vervulling gaan (vgl. Handelingen 1:6 en Jeremia. 32:42). Zie je hoe duidelijk de verschillen zijn?

De verwachting van de Joodse Messias

De komst van de Messias en Zijn Koninkrijk staan centraal binnen het Jodendom. Deze hoop leefde ook sterk bij Jezus’ discipelen. Want zo’n tweeduizend jaar geleden, vlak voor Zijn hemelvaart, vroegen zij Hem: “Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?” (Handelingen 1:6).

In Jezus’ tijd leefde men in Israël in de verwachting dat de Messias hen zou bevrijden van de Romeinen. Jezus heeft dit toen niet gedaan. Hij werd gekruisigd als een misdadiger. Vervolgens in 70 n. Chr. werd de tempel verwoest en het Joodse volk ging in verstrooiing over de gehele aarde.
De algemene verwachting binnen het Jodendom is, dat de Messias aan de volgende drie kenmerken moet voldoen, namelijk: 1. Hij zal het juk van Israëls vijanden verbreken, 2. de twaalf stammen van Israël herenigen (de Joden wereldwijd terughalen) en 3. de tempel te Jeruzalem herbouwen.

Drie belangrijke types van de Messias
Jezus heeft niet gebracht wat de Messias volgens de Joden moet doen, daarom kunnen zij niet geloven dat Hij hun beloofde Koning-Messias is.
Zo zijn er volgens het Jodendom tenminste drie belangrijke types geweest die op de ware Messias lijken, namelijk Mozes, Jozua en koning David. Maar helaas is de verwachting van de komst van de Messias onder het Joodse volk wereldwijd sterk afgenomen. Ondanks dat, falen Gods beloften niet. Hij blijft getrouw (vgl. 2 Timotheüs 2:13).

Christus is de Deur - Er is geen andere

Een deur doet vooral denken aan de ingang van een huis of van een kamer. Geestelijk gezien denken veel gelovigen direct aan de Here Jezus, want een bekende uitspraak van Hem staat in Johannes 10: ‘Ik ben de Deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; …’ (vs. 9).

Wij hebben ook een geestelijke deur, namelijk die van ons hart. En de Bijbel spoort iedere christen aan om over de deur van hun (opnieuw geboren) hart te waken.

De deur van ons hart
Waken over de geestelijke deur van je hart gaat samen met het in bedwang houden van je tong (Psalm 141:3). Daaruit kunnen woorden van zegeningen en vervloekingen komen. Bij een christen hoort dit niet zo te zijn. Paulus beveelt ons namelijk: ‘Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, … (en).  Zing voor de Heere met dank in uw hart’ (Kolossenzen 3:16). In zo’n christenhart is geen ruimte (meer) voor leugen en bitterheid. Het Woord der Waarheid woont rijkelijk in zijn hart. En de liefde van Christus dringt hem in alles. Zo staat er in Lukas 6: ‘Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond (vs. 45).
Velen in de wereld hebben de deur van hun hart voor allerlei wereldse begeerten en verleidingen geopend. Maar het loon dat de zonde geeft is gebondenheid en de dood. Jezus Christus is gekomen om zondaren te redden en vrij te maken. Hij is de goede Herder. Wie zijn hart opent voor Hem zal Hij leven geven en overvloed geven (Johannes 10:10). In Openbaring 3 lezen we: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar Mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij’ (vs. 20).

De Grote Verdrukking is ongekend rampzalig - Maakt de gemeente hier iets van mee?


De coronacrisis lijkt voorbij te zijn en de ogen zijn nu gericht op Rusland en Oekraïne. Er is en blijft veel gaande in de wereld. Vreselijke nieuwsberichten komen in snel tempo voorbij. Veel mensen zijn angstig, vooral als het gevaar steeds dichterbij komt of dat het hen zelf treft. “Waar blijft de Opname van de gemeente?”, is een vraag die wij steeds te horen krijgen.

De leer over de Opname van de gemeente staat al enige tijd ter discussie. Sommigen geloven zelfs helemaal niet (meer) in de Opname en vinden het een dwaalleer. Ook onder hen die altijd in de Opname vóór de Grote Verdrukking hebben geloofd, merken we helaas dat deze zalige hoop afneemt. Er spelen vragen of we reeds in het begin van de Grote Verdrukking zijn beland, of dat de gemeente toch pas aan het einde daarvan opgenomen wordt. Dit heeft een aantal redenen.

Als de Messias in heerlijkheid verschijnt

Toen de Heere Jezus op de berg verheerlijkt werd zagen Petrus, Jakobus en Johannes een profetische vooruitblik van de glorie van de Koning in Zijn Koninkrijk. Even mochten zij Hem zien zoals Hij bij de Vader was, voordat Hij aan de mensen gelijk werd (Filippenzen 2:6-7). 

Op de berg verscheen Hij als Zoon van God en werd de heerlijkheid van de Vader zichtbaar (vgl. Mattheüs 17:1-13). Al dit buitengewone maakt van deze rijke gebeurtenis één van de meest indrukwekkende gedeelten uit de Bijbel. Immers Mozes en Elia verschenen er ook, ter bevestiging dat Hij de beloofde Messias, van Gods toekomstige rijk, is (vgl. Handelingen 1:6).

Zes dagen eerder
Als we uitleg willen geven aan dit Schriftgedeelte is het belangrijk dat we eerst het voorgaande hoofdstuk lezen. Daarin eindigt de Heere Jezus met de volgende woorden: ‘Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met Zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden. Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk’ (Mattheüs 16:27-28). 
De vervulling van Jezus’ woorden vond plaats bij Zijn verheerlijking op de berg. Want alle discipelen zijn gestorven. Slechts enigen van hen hebben Hem vóór hun sterven in Zijn koninklijke waardigheid op de berg gezien.

De behoudenis van Israël - De edele olijf en haar saprijke wortel

In Romeinen 9 tot en met hoofdstuk 11 geeft Paulus de gemeente in Rome op een bijzondere wijze onderwijs over Gods toekomstig heilsplan met Israël. Paulus maakt het visueel en gebruikt in zijn uitleg de edele olijfboom met haar natuurlijke takken en saprijke wortel. Ook verwijst hij naar de wilde olijfboom en haar takken. Wat heeft dit ons te zeggen?

In mijn ogen is de wortel van de edele olijf een prachtig beeld van Christus. Die in de Schriften de wortel Davids en de wortel van Isaï wordt genoemd (Openbaring 22:16; Jesaja 11:10). Het Joodse volk duidt op de natuurlijke takken van de olijfboom en kan daarom niet de wortel zijn. Sommigen hoor je wel eens zeggen dat de gelovigen uit de volken (de wilde takken) op Israël zijn geënt. Maar zowel Israël als de volken hebben beide verlossing nodig. Daarom klopt die gedacht mijns inziens niet. Immers, de natuurlijke takken en de wilde takken daartussen geënt, beide hebben deel aan de saprijke wortel. Beide zijn dan ook geheiligd in Christus: ‘Is de wortel heilig, dan ook de takken’ (Romeinen 11:16b).

Hoe kan een liefdevolle God mensen naar de hel sturen?

Voor sommigen is het onmogelijk en voor anderen is er zelfs twijfel over het bestaan ervan. Meestal komt die twijfel omdat zij het onbegrijpelijk vinden dat juist een God van liefde en genade mensen naar de hel kan sturen. 

Het is opmerkelijk dat de Here Jezus meer dan wie ook sprak over de hel. Volgens Hem is het een vreselijke locatie van tandengeknars en geween, waar de verlorenen gepijnigd worden in onuitblusbaar vuur. Dit zou Jezus nooit gezegd hebben als de hel niet zou bestaan.
Ongetwijfeld is dit het meest ernstige en angstaanjagende vers in de Bijbel: ‘En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs’ (Openbaring 20:15). Vanwege dit vers heeft menig oprecht christen zich wel eens zorgen gemaakt over zijn oude zondige Adamsnatuur. Er kunnen dan vragen komen als: “Is Christus’ offer wel voldoende voor mijn zonden?”

De geestelijke strijd om Israël en Jeruzalem

Israël is de belangrijkste graadmeter
voor een goed verstaan van de tijd waarin wij leven.
In de hemelse gewesten speelt zich een voortdurend conflict af, tussen het hemelse leger van God en de duivel met zijn trawanten. Wie zich hiervan bewust is ziet wat voor ogen is en komt tot de kern van Israëls probleem.

Door te gaan schatgraven in de profetische Schriften ga je ontdekken dat het Midden-Oostenconflict en de strijd om Jeruzalem in wezen een geestelijke strijd is. De mensen in de wereld zien dat niet en begrijpen daardoor ook niet de essentie van het probleem. Maar Petrus bemoedigt ons met de woorden: ‘En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats’ (2 Petrus 1:19). In Jezus’ rede over de eindtijd zegt de Here hierover: ‘wie het leest, geve er acht op’ (Matteüs 24:15). Dat vraagt wel iets van ons, dat wij tijd moeten gaan investeren in het lezen en bestuderen van de Bijbelse profetieën.

Opname van de gemeente: Bijbelse 'escape'?

De wegneming van de Gemeente is een plotselinge
en een geheime gebeurtenis,
die onaangekondigd zal plaatsvinden.

De Opname van de Gemeente komt steeds meer ter discussie te staan. Velen geloven er niet (meer) in. Het is bedroevend dat deze zalige hoop en verwachting door sommigen wordt afgedaan met ‘wishful thinking’.

Anderen noemen de Opname vóór de Verdrukking een ontsnappingstheorie, die slechts bedacht is door mensen. Als liefhebber van het profetische Woord van God raakt het mij diep van binnen dat de ‘zogenaamde’ opname-theorie ook nog eens ‘antisemitisch’ zou zijn.

Het idee van de Opname staat niet in het Woord?
Laat duidelijk zijn dat ‘onze hoop en verwachting’, wat Het Zoeklicht ook altijd heeft verkondigd, geen wishful thinking is! Dat blijkt wel uit de volgende teksten, waarin we lezen over 1. het Vaderhuis, 2. dit sterfelijke bekleed zal worden met onsterfelijkheid, 3. wij Hem op de wolken zullen ontmoeten in de lucht, 4. ‘wij burgers van een rijk in de hemelen’ worden genoemd en 5. de Opname onze zalige hoop is:

Wees moedig en trouw

In Daniël 3 lezen we dat Nebukadnezar de opdracht gaf om een gouden beeld te maken. Zodra en feestelijke muziek klonk moest het beeld door alle volken, talen en naties aanbeden worden. Niet lang hiervoor kreeg de Babylonische koning een droom, waarin hij een reusachtig beeld zag en waarvan Daniël tot de koning zei: ‘gij zijt dat gouden hoofd’ (Daniël 2:28).

Profetisch gezien hebben deze twee ‘beelden’ veel te zeggen. Zo zien wij in het droombeeld van Nebukadnezar de tijden der heidenen voor Israël (vgl. Lucas 21:24). En typologisch zien wij in het gouden beeld een heenwijzing naar het beeld van de antichrist.

Na het aangrijpende droombeeld kon Nebukadnezar niet meer slapen, want daarin gebeurde iets bijzonders wat hem zeer verontrustte. Een steen raakte los van een berg waardoor het droombeeld geheel verbrijzeld en verpulverd werd. Die steen werd tot een grote berg en vervulde de gehele aarde. Figuurlijk zien wij in die steen Christus en Zijn Koninkrijk. Deze Koning en Zijn koningschap heeft God in het bijzonder aan het volk Israël beloofd (2 Samuel 7:16; Handelingen 1:6). Hij is de Wortel en het Nageslacht van David (Jesaja 11:10; Openbaring 22:16), de Koning der Joden.

Daniël en zijn vrienden in Babel

In 605 v.Chr. viel koning Nebukadnezar Israël binnen en omsingelde Jeruzalem. Opmerkelijk is dat de HERE de koning van Juda in Nebukadnezars macht gaf. Er staat ‘gaf’, want hij was iemand die kwaad deed in de ogen van de HERE (Daniël 1:2; 2 Koningen 23:36-17). Daniël en zijn vrienden werden toen in ballingschap naar Babel gevoerd. Deze jongens uit Juda behoorden tot de koninklijke familie en de edelen van Juda. Zij zagen er knap uit en waren bijzonder, want zij waren rijk aan kennis, scherp van verstand en hadden inzicht in wetenschap.

Kennelijk heeft deze koning van Juda niets geleerd van de geschiedenis. Immers, de troon van David kende een grote bloeitijd toen zijn zoon Salomo aan het bewind was, maar kende ook een abrupt einde toen Salomo ongehoorzaam werd aan God. De splitsing van zijn rijk vond plaats in het jaar 931 v.Chr. Wat koning Salomo overhield waren de twee stammen Juda en Benjamin (1 Koningen 11 en 12). Vanaf dat moment is het koninkrijk van Israël verdeeld in een tien- en tweestammenrijk.
In 721 v.Chr. werd het tienstammenrijk in ballingschap weggevoerd naar Assyrië, omdat zij niet geluisterd hadden naar de HERE hun God (Deuteronomium 28:36-37). Vanwege allerlei zonden, zoals het aanbidden van heidense afgoden, werden uiteindelijk ook in 605 v.Chr. Juda en Benjamin in ballingschap weggevoerd naar Babel, waaronder dus ook Daniël en zijn drie vrienden.

Is de antichrist een moslim?

Islamitische organisaties als IS en Al Qaida zijn een gevaar voor de Westerse samenleving. Zo krijgen we in Europa steeds meer te maken met terroristische aanslagen en met moorden op Joden en christenen. Via de media krijgen we ook regelmatig nieuws te horen over vervolgingen van christenen in islamitische landen, waar zij worden gemarteld en gedood, bijvoorbeeld door gruwelijke onthoofdingen. Het lijkt er sterk op dat het islamitische gevaar van terreur, wat zover van ons vandaan leek, steeds dichterbij komt!

Het idee dat het gevaar van een aanslag zomaar uit het niet kan toeslaan is beangstigend. Sommige gelovigen, die bekend zijn met de profetische Schriften, vergelijken het islamitische gevaar met de periode van de Grote Verdrukking. Zowel in Openbaring als in Jezus’ rede over de eindtijd lezen we wat de tekenen van de eindtijd zijn. Dan komen er vragen naar boven als: ‘Zal de antichrist een moslim zijn?’

Sions Koning komt... De beloofde Erfgenaam

Het Mattheüs-evangelie is ten eerste voor het Joodse volk bestemd. Het wordt daarom ook wel ‘het Joodse evangelie’ genoemd. Het is geschreven om aan te tonen dat Jezus Christus de beloofde Koning-Messias van Israël is. Dat blijkt wel, want Mattheüs begint direct met het geslachtsregister van Jezus Christus, waarin Hij de Zoon van David en de Zoon van Abraham wordt genoemd (1:1). Een prachtig getuigenis met een diepe profetische betekenis!

Alleen in het Mattheüs-evangelie komen de uitdrukkingen ‘het Koninkrijk der hemelen’ en ‘het Evangelie van het Koninkrijk’ voor. Uitdrukkingen die we niet zomaar mogen toepassen op de Gemeente. Immers, de Gemeente is het Lichaam van Christus en heeft een andere bestemming dan Israël. Zo is Christus de Koning van de Joden en niet de Koning van de Kerk. Voor de Gemeente is Hij hoofd van het Lichaam en Middelaar tussen God en mensen.
De Gemeente is daarom ook niet het Koninkrijk van God, want dat is aan Israël beloofd (Handelingen 1:6). Het heeft alles te maken met het Messiaanse Rijk, dat ook wel het Duizendjarig Vrederijk wordt genoemd. Dit Rijk breekt niet eerder aan dan dat de Messias is wedergekomen en het overblijfsel van Israël tot bekering is gekomen (Hosea 3:5).
Het Evangelie naar Matteüs kan niet goed worden verstaan als we de Bijbel niet lezen in de heilshistorische ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld de Bergrede van Jezus (5:1-7:29). Die kunnen we niet ongenuanceerd toepassen op de Gemeente. Deze is namelijk de grondwet van het toekomstige Koninkrijk op aarde. De principes van de Bergrede zijn prachtig. Maar Christus alleen kon daar volheid aan geven (5:17). Ten tijde van het Duizendjarig Rijk kan dit ook alleen door het gelovige overblijfsel van Israël worden nageleefd, wanneer zij de Heilige Geest hebben ontvangen. En God hen een nieuw hart heeft gegeven: ‘Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar Mijn inzettingen wandelt en naarstig Mijn verordeningen onderhoudt’(Ezechiël 36:27).

De dagen van Noach - Leven in de eindtijd

Leven in de eindtijd wordt door de Here Jezus vergeleken met de dagen van Noach. In Zijn rede over de laatste dingen voorzegt Hij wat er in de toekomst zal gaan gebeuren, vlak voorafgaand aan Zijn wederkomst. De vraag is waarom de Here Jezus die periode vergelijkt met de dagen van Noach. En of we daar nu al in leven.

Laten we eerst eens kijken wat er staat: ‘Want zoals zij in [die] dagen vóór de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn’ (Matteüs 24:38-39).
In Lucas 17 vergelijkt de Here Jezus die dagen ook met de dagen van Lot: ‘zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden’ (vers 28). Terecht kun je je hierbij afvragen wat hier verkeerd aan is, want het zijn geen zondige dingen. Het zijn normale levensbehoeften. Waar het hier om gaat is dat de mensen in de eindtijd alleen nog met deze dingen bezig zijn. Daardoor vergeten en ontkennen zij het bestaan van de Here God.

De bedelingenleer (Het dispensationalisme)

Nog niet zolang geleden was het ‘dispensationalisme’ populair in de evangelische kringen. De laatste decennia is de belangstelling voor deze leer enorm afgenomen en wordt zelfs door velen verguisd. Begrijpelijk, vanwege de extremen die er uit voortkwamen, maar niet helemaal terecht. Zien we vooral ook niet een toename van allerlei dwaalleringen in de Gemeente? Zou dat misschien komen omdat er bijna geen kennis meer is van de leer van de bedelingen?

Bij het bestuderen van het Woord van God is het belangrijk dat we Schrift met Schrift vergelijken. Als we dat doen, verklaart de Schrift Zichzelf (2 Timoteüs 3:16-17). De meest eenvoudige uitleg is: lezen wat er staat (2 Petrus 1:20). Natuurlijk hebben we daarbij de hulp van de Heilige Geest nodig. Want zonder Gods Geest kunnen we het Woord niet goed verstaan (1 Korintiërs 2:14). Gebed is daarbij nodig. We mogen Hem vragen Zijn Woord te begrijpen en dit ook in praktische zin te verstaan, bijvoorbeeld voor in onze levenswandel (Psalm 119:105). Zo zijn veel gerespecteerde Bijbeluitleggers ervan overtuigd, dat de ‘bedelingenleer’ ons helpt om het Woord in het juiste perspectief te verstaan. Want hoewel ‘Jezus Christus gisteren en heden Dezelfde is’ (Hebreeën 13:8) doet Hij niet altijd dezelfde dingen.

Leven uit verwachting - Doe de Here Jezus Christus aan


Afgelopen anderhalf jaar (september 2014 t/m maart 2016) heb ik de lezers van Het Zoeklicht in vogelvlucht mogen meenemen door het Bijbelboek Openbaring. Een profetisch boek waar je nooit over uitgelezen en uitgeleerd raakt, want Openbaring blijft boeiend en vernieuwend. Ook in praktische zin hebben we veel aan het profetische Woord (vgl. Openbaring 2 en 3). Dit blijkt onder andere wel uit Romeinen 13:11-14, waarin Paulus zegt dat de nacht ver gevorderd is en we de Here Jezus Christus aan moeten doen.

In Romeinen 13 staat: ‘Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ontwaken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot het geloof kwamen. De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij’ (vers 11-12a).
Paulus leefde in de verwachting dat zijn generatie Christus’ komst zou meemaken. Ook wij behoren uit die verwachting te leven. Daar moeten we natuurlijk wel nuchter onder blijven. Helaas is het voorgekomen dat sommigen gestopt zijn met werken, hun huis verkochten en geen plannen meer maakten voor de toekomst. Anderen sloten zich volledig af voor de buitenwereld. Zij leefden vanuit de verwachting dat de Here Jezus op een specifieke datum zou terugkeren, met alle gevolgen van dien. Natuurlijk kwamen hun zogenaamde profeten dan met een verklaring, of zelfs weer met een nieuwe datum.

De stad Babel in de eindtijd - Openbaring 18-19:1-5

Openbaring 17 gaat over het systeem Babel. Een voor de wereld verborgen systeem dat alle wereldheerschappijen inspireert (vers 1-2). Openbaring 18 gaat over Babel als stad. Babel was gevestigd in het land Sinear aan de grote rivier de Eufraat, ongeveer 75 km ten zuiden van Bagdad in het tegenwoordige Irak. Babel en Jeruzalem zijn vanaf het begin elkaars tegenpolen. Zo wordt in de Schrift de antichrist ‘de koning van Babel’ genoemd (Jesaja 14:4) en is Jeruzalem de stad van de grote Koning (Psalm 48:3; Matteüs 5:35).

In het gebied waar Babel was gelegen, lag eertijds waarschijnlijk de hof van Eden. Hier werd de eerste zonde begaan en begon de afvalligheid en opstand tegen God. Deze locatie had satan als hoofdkwartier gekozen in zijn opstand tegen God. De toren van Babel werd gebouwd en de mens wilde naam maken en voor zichzelf een monument en pronkwerk hebben dat tot aan de hemel moest reiken. Nimrod, ‘een geweldig jager’ en type van de antichrist, bouwde Babel en regeerde over zijn koninkrijk. Enkele bekende koningen en vorsten die Babel als hoofdstad van hun koninkrijk hebben gehad, waren bijvoorbeeld: Nebukadnezar, Kores, Ahasveros en Alexander de Grote.