Voor sommigen is het onmogelijk en voor anderen is er zelfs twijfel over het bestaan ervan. Meestal komt die twijfel omdat zij het onbegrijpelijk vinden dat juist een God van liefde en genade mensen naar de hel kan sturen.
Het is opmerkelijk dat de Here Jezus meer dan wie ook sprak over de hel.
Volgens Hem is het een vreselijke locatie van tandengeknars en geween, waar de
verlorenen gepijnigd worden in onuitblusbaar vuur. Dit zou Jezus nooit gezegd
hebben als de hel niet zou bestaan.
Ongetwijfeld is dit het meest ernstige en angstaanjagende vers in de
Bijbel: ‘En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het
boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs’ (Openbaring
20:15). Vanwege dit vers heeft menig oprecht christen zich wel eens zorgen
gemaakt over zijn oude zondige Adamsnatuur. Er kunnen dan vragen komen als: “Is
Christus’ offer wel voldoende voor mijn zonden?”
De hel. In feite is dit de reden waarom God Zijn Zoon liet sterven aan Golgotha’s kruis. Laat er daarom geen twijfel over bestaan, Christus’ offer is ruimschoots voldoende voor allen die gezondigd hebben. Johannes de Doper zei: ‘Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt’ (Johannes 1:29).
Alle zonden van de wereld heeft Hij op Zich genomen. In die zin mogen we spreken van een algemene verzoening voor de mensheid. Rechtvaardigt dit de zogenaamde alverzoeningsleer? Die leert dat uiteindelijk allen, dus ook die Hem afgewezen hebben, zalig zullen worden. Immers, door heel Gods Woord zien wij dat God wil dat alle mensen behouden worden (1 Timotheüs 2:3-6; 2 Petrus 3:9), maar worden alle mensen ook daadwerkelijk behouden?
De individuele verzoening
De Bijbel spreekt niet alleen van een algemene verzoening, maar ook van een individuele verzoening. Deze twee moeten we van elkaar onderscheiden. Het vraagt namelijk ook om een persoonlijke keuze: Hem in geloof aannemen of Hem in ongeloof afwijzen.
De Here God heeft er echt alles aan gedaan om de zondaar te redden. Wij hoeven er (bijna) niets voor te doen om behouden te worden: ‘Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus’ (Romeinen 3:23-24). Het enige wat de Here God nu van ons vraagt is het Evangelie, van de gekruisigde en opgestane Heiland, te geloven en dit persoonlijk ook te belijden. Zo staat er: ‘Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden’ (Romeinen 10:9). Mensen gaan dus (in eerste instantie) niet verloren vanwege hun zonden, maar vanwege hun ongeloof.
Jezus heeft daarom gezegd: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Johannes 3:16).
Echt, hebben allen gezondigd?
De Bijbel leert ons dat echt alle mensen gezondigd hebben en dat zelfs niemand op aarde goed kan doen zonder te zondigen (Prediker 7:20). Het gaat vanzelf om het verkeerde te doen, maar het goede doen moet ons van kleins af aan al geleerd worden. Daarom kon Paulus zeggen: ‘Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand, die verstandig is, niemand, die God ernstig zoekt; allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet één’ (Romeinen 3:10-12). Dit is een trieste waarheid.
Als God in Zijn heiligheid allen zou hebben afgewezen had Hij volkomen rechtvaardig gehandeld. God echter is niet alleen rechtvaardig, Hij is ook vol van barmhartigheid. Hij heeft zelfs Zijn Zoon gezonden en Hij wacht al bijna tweeduizend jaar met Zijn toorn over de aarde.
Voor eeuwig verloren
Goede werken, kerkgang of religie kunnen de mens niet behouden. Door Jezus Christus alleen is er een brug geslagen naar God de Vader. Alleen Hij kon die onoverbrugbare kloof herstellen (Johannes 14:6). Wie dit als dwaasheid ziet, wijst Gods genade van redding af (1 Korintiërs 1:18). Hier is hij zelf verantwoordelijk voor. Dit zal blijken bij de tweede opstanding, bij de grote witte troon: ‘Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood’ (Openbaring 21:8, vgl. 20:11-15).
De poel des vuurs is de hel (Gehenna). Nu bevinden de gestorven onrechtvaardigen van alle tijden zich in het dodenrijk (Hades). Dat is het voorportaal van de hel waar zij wachten op de tweede opstanding, die ten oordeel is (Johannes 5:29). Die tweede opstanding vindt plaats na het duizendjarig vrederijk.
Een onoverbrugbare kloof
Oorspronkelijk was de hel niet voor de mens bestemd, maar voor de duivel en zijn trawanten. In Mattheüs 25 zegt Jezus: ‘Dan zal Hij ook tot hen, die aan Zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is’ (vers 41). Er vindt dan niet een vernietiging van de ziel plaats, maar een eeuwige straf (vgl. 2 Tessalonicenzen 1:9). Ver verwijderd van Gods heerlijkheid en glansrijke stad. Het is een onoverbrugbare kloof: ‘En in haar zal niets onreins binnen komen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam’ (Openbaring 21:27).
Voor eeuwig behouden
Die in Hem gestorven zijn verblijven momenteel in het paradijs (Efeze 4:8a). Het paradijs is als het ware de voortuin van het hemelse Vaderhuis. Een heerlijke plek waar degene die in Christus gestorven zijn, vertroost worden. Daar wachten zij op het bazuingeschal bij de opname van de gemeente (1 Korintiërs 15:51-54). Samen met hen gaan wij dan op de wolken Christus tegemoet in de lucht (1 Tessalonicenzen 4:13-18). Dit sterfelijke zal dan in een punt des tijds veranderd worden in onsterfelijkheid. Dan zien wij Zijn heerlijkheid en brengt Hij ons thuis in het Vaderhuis, dat is het nieuwe Jeruzalem. Laten wij deze boodschap van hoop en van troost vasthouden.
Ook behoren we te blijven wijzen op het Evangelie van genade, want niet alleen de hemel, ook de hel is realiteit. We weten daarbij dat onze keuze op aarde bepalend is voor de plaats waar je de eeuwigheid doorbrengt.
Het Zoeklicht nr 4-2019