De dagen van Noach - Leven in de eindtijd

Leven in de eindtijd wordt door de Here Jezus vergeleken met de dagen van Noach. In Zijn rede over de laatste dingen voorzegt Hij wat er in de toekomst zal gaan gebeuren, vlak voorafgaand aan Zijn wederkomst. De vraag is waarom de Here Jezus die periode vergelijkt met de dagen van Noach. En of we daar nu al in leven.

Laten we eerst eens kijken wat er staat: ‘Want zoals zij in [die] dagen vóór de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten, eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn’ (Matteüs 24:38-39).
In Lucas 17 vergelijkt de Here Jezus die dagen ook met de dagen van Lot: ‘zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden’ (vers 28). Terecht kun je je hierbij afvragen wat hier verkeerd aan is, want het zijn geen zondige dingen. Het zijn normale levensbehoeften. Waar het hier om gaat is dat de mensen in de eindtijd alleen nog met deze dingen bezig zijn. Daardoor vergeten en ontkennen zij het bestaan van de Here God.

Leven we in de dagen van Noach?
Egocentrisch gedrag en leven voor jezelf in plaats van voor God, is in deze tijd vergelijkbaar met ‘de dagen van Noach’ vóór de zondvloed. Meerdere teksten vinden we daarover in de Bijbel. Paulus zegt over ‘de laatste dagen’ in 2 Timoteüs 3: ‘Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God’ (vers 2-4, HSV).
Er is een geestelijke strijd gaande en veel christenen hebben er helaas geen idee van. Hierdoor komen velen bijna niet toe aan Bijbellezen en bidden. Het gevolg is wereldgelijkvormigheid, geestelijke onvolwassenheid en leegte. Door zorgen, stress en de drukte van de wereld kunnen sommigen het leven (bijna) niet meer aan. In 1 Petrus 5 staat: ‘Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. Wederstaat hem vast in het geloof,…’ (vers 8-9).
Kenmerkend voor de dagen van Noach was dat de aarde ook vol van geweldenarij was (Genesis 6:11). Is dat ook niet een teken van deze tijd? Staat het Midden-Oosten niet in brand? En zien wij niet wereldwijd de angst voor terroristische aanslagen toenemen?

De Grote Verdrukking
Belangrijk is dat we begrijpen dat het in Matteüs 24 niet over de genadeperiode van de Gemeente gaat. Daarin lezen we over de Grote Verdrukking ten tijde van de Laatste Jaarweek (Daniel 9:27). Dan is de Gemeente al opgenomen (Openbaring 4:1). Dat is geen escape theorie, maar een belofte uit het Woord, omdat de Gemeente niet bestemd is tot toorn (1 Tessalonicenzen 1:10; 5:9). De toorn is door het bloed van het Lam weggenomen.
Heeft Matteüs 24 ons dan wel iets te zeggen? Ja zeker! Jezus’ rede over de eindtijd is actueel, bijvoorbeeld als het gaat over de volksopstanden en toenemende angst voor terrorisme. Verder zien we een sterke toename van christenvervolging, wetteloosheid, oorlogen, besmettelijke ziekten en natuurrampen. Zo waarschuwt de Heer ook voor valse profeten en valse christussen.
Uit alles in Jezus’ eindtijdrede blijkt, dat deze vooral aan Israel is gericht. Daarom moet de terugkeer van de Joden als een groot teken en waarschuwing worden gezien dat Christus’ wederkomst dichtbij is. Zo lezen we in Zijn rede ook over de derde tempel en de gruwel der verwoesting, ten tijde van de antichrist. Ook hiervan zien we de vervullingen steeds meer naderen. Want de wereld wordt klaar gemaakt voor het herstelde Romeinse rijk en de komst van een sterke geestelijke politieke leider (2 Tessalonicenzen 2:4; Openbaring 13:8).
Als we deze dingen onderscheiden, gaan we begrijpen waarom het profetische Woord van God zo belangrijk is. Het geeft ons een helder licht en zicht op het wereldgebeuren (2 Petrus 1:19). Tevens roept het de gelovigen op zich gereed te maken haar Heiland te ontmoeten: ‘en de Geest en de bruid zeggen: Kom!’ (Openbaring 22:17)

Geen tijd!
“Ik heb het zo druk.” We horen het velen zeggen en het klinkt ons soms ook niet onbekend in de oren. De samenleving wordt steeds drukker. Alles moet sneller en er wordt steeds meer van ons gevraagd. ‘Een leven lang leren’ is een nieuw principe op de arbeidsmarkt, waardoor ook na werktijd meer gestudeerd zal moeten worden. Mede hierdoor blijven in veel gemeenten allerlei bedieningen en taken openstaan en lopen veel kerken leeg. Want tijd voor God en de kerk is er bijna niet.
Wie Christus wil dienen, zal zijn oude leven moeten afleggen en de nieuwe mens (het leven van Jezus) moeten aandoen. Als de Here Jezus alles in de opnieuw geboren christen mag worden, zal de Geest van God die persoon wijsheid geven om te onderscheiden welke dingen in het leven echt belangrijk zijn (Filippenzen 1:9-11). Dit helpt de christen om goede keuzes te maken. De liefde van Christus zal dat bewerken in onze harten. Dat is geheel anders dan die van de wereld!
Een leven met de Here God geeft rust en vrede. Door Jezus Christus alleen kan die innerlijke leegte, pijn en verdriet weggenomen worden. In deze drukke tijd is dat nog steeds mogelijk: ‘Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven’ (Matteüs 11:28, vgl. Hebreeën 4:3).

Noach, een type van het overblijfsel
Het is al benoemd dat het in Matteüs 24 over de Grote Verdrukking gaat. Dit Bijbelgedeelte is dus profetie. Duidelijk is dat we in deze tijd daar al tekenen en voorvervullingen van zien.
Noach en zijn familie werden tijdens de zondvloed bewaard in een ark. Zo denk ik dat Noach in Matteüs 24 een type van het gelovig overblijfsel van Israël is, dat ten tijde van de Grote Verdrukking zal worden bewaard, in de woestijn (Openbaring 12:6). Zou Noach daarom niet een type van Israël zijn in de eindtijd en Henoch een type van de Gemeente?

Henoch en de Opname van de Gemeente
Bijzonder is dat Henoch wandelde met God (dat lezen we ook van Noach) en dat hij vóór de zondvloed werd opgenomen: ‘En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen’ (Genesis 5:24). God nam Henoch vóór de zondvloed weg, net zoals de Gemeente vóór de Grote Verdrukking zal worden opgenomen. Zo lezen we in Openbaring 3:10 een prachtige belofte voor de Gemeente, die tot op de dag van vandaag nog steeds onvervulde profetie is: ‘Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.’
De Opname kan elk moment plaatsvinden, daar hoeven geen vervullingen aan vooraf te gaan. Maar wat is er soms een strijd rondom dit thema. Dan moet ik denken aan deze woorden: ‘Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme’ (Openbaring 3:11).

Het Zoeklicht nr. 23-2016