“Mijn geloofsleven begon al in mijn kindertijd. Ik groeide op in een christelijk gezin en wist al vroeg: ik geloof in de Here Jezus. Mijn moeder speelde daarin een grote rol; we spraken vaak over het geloof, en zij hielp me Christus echt te leren kennen. Als kind had ik het niet altijd makkelijk. Ik worstelde met mijn zelfvertrouwen en vond school moeilijk, maar juist daardoor groeide mijn afhankelijkheid van Hem.”
Een wending op de weg
“Toen ik negentien was, kreeg ik de vraag: ben ik écht
opnieuw geboren? Tijdens de voorbereiding van een jeugddienst raakte ik
teleurgesteld door een kwetsende opmerking. Onbegrepen en gekwetst reed ik naar
huis, maar in de auto sprak God tot mijn hart via Efeze 2:8-9: “Want door
genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een
gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.’ Op dat moment werd het me
helder: mijn redding hangt niet af van wat ik voel of presteer. Het is genade.
Ja, ik ben opnieuw geboren.”
Vanaf dat moment begon ik die genade echt te ontdekken.
Lange tijd probeerde ik een goed christen te zijn — foutloos, zonder zonde, uit
eigen kracht — maar dat hield geen stand. Het gaat niet om mijn eigen
inspanning, maar om mijn relatie met de Heere Jezus. Niet mijn kracht, maar
Gods genade draagt mij.”