In 605 v.Chr. viel koning Nebukadnezar Israël binnen en omsingelde Jeruzalem. Opmerkelijk is dat de HERE de koning van Juda in Nebukadnezars macht gaf. Er staat ‘gaf’, want hij was iemand die kwaad deed in de ogen van de HERE (Daniël 1:2; 2 Koningen 23:36-17). Daniël en zijn vrienden werden toen in ballingschap naar Babel gevoerd. Deze jongens uit Juda behoorden tot de koninklijke familie en de edelen van Juda. Zij zagen er knap uit en waren bijzonder, want zij waren rijk aan kennis, scherp van verstand en hadden inzicht in wetenschap.
Kennelijk heeft deze koning van Juda niets geleerd van de
geschiedenis. Immers, de troon van David kende een grote bloeitijd toen zijn
zoon Salomo aan het bewind was, maar kende ook een abrupt einde toen Salomo
ongehoorzaam werd aan God. De splitsing van zijn rijk vond plaats in het jaar
931 v.Chr. Wat koning Salomo overhield waren de twee stammen Juda en Benjamin
(1 Koningen 11 en 12). Vanaf dat moment is het koninkrijk van Israël verdeeld
in een tien- en tweestammenrijk.
In 721 v.Chr. werd het tienstammenrijk in ballingschap
weggevoerd naar Assyrië, omdat zij niet geluisterd hadden naar de HERE hun God
(Deuteronomium 28:36-37). Vanwege allerlei zonden, zoals het aanbidden van
heidense afgoden, werden uiteindelijk ook in 605 v.Chr. Juda en Benjamin in
ballingschap weggevoerd naar Babel, waaronder dus ook Daniël en zijn drie
vrienden.
De tijden der heidenen
Toen de Babylonische koning Jeruzalem in bezit nam, begonnen in het profetische Woord van God ‘de tijden der heidenen’ voor Israël. Deze periode vinden we terug in het imposante Statenbeeld, dat in een droom aan Nebukadnezar werd getoond. In het droombeeld zien we verschillende opeenvolgende wereldrijken, namelijk: Babylonië, Medo-Perzië, Griekenland, Rome en het herstelde Romeinse rijk in de eindtijd (Daniël 2:32-33). Dit indrukwekkende droombeeld omvat de periode waarin de regering op de troon van David werd onderbroken.
Laat duidelijk zijn dat het slechts werd onderbroken, totdat zonder toedoen van mensenhanden de Steen losraakt van de berg en alle menselijke heerschappij zal vernietigen (vers 34-35). Die Steen is Christus. De koningschapsbelofte die God aan koning David heeft gedaan zal in de toekomst door Israëls Messias vervuld worden, in het heerlijke Messiaanse Rijk (2 Samuël 7:16). Het getrouwe overblijfsel van Israël zal dan veilig wonen in het land dat God aan Abraham heeft beloofd (Genesis 15:18). Hij zal de grenzen daarvan aangeven en het volk zal tot zegen zijn voor de gehele wereld (Genesis 12:1-3).
Opgeleid tot hofdienaar (op een occulte school)
Waarschijnlijk waren Daniël en zijn vrienden tussen de 12
en 17 jaar toen zij naar Babel werden weggevoerd. In het wereldse Babel kregen
zij een driejarige opleiding tot hofdienaar (minister) van de koning. De
Chaldeeën (de geleerden) hadden in Babylonië scholen gevestigd waar de
studenten niet alleen vakken kregen als geschiedschrijving, wiskunde,
wetenschap en talen. Het onderwijs van de Chaldeeën omvatte ook allerlei
religieuze geschriften en activiteiten, zoals magie, toverkunst, bezweringen en
astrologie.
Opmerkelijk is dat God de jongens kennis en wijsheid gaf
van allerlei geschriften van de Chaldeeën (Daniël 1:17). Nu konden Daniël en
zijn vrienden goed leren, want zij waren door hun kennis en verstand bijzonder
bevonden. Was het dan wel nodig dat God hen kennis en wijsheid gaf? Ja zeker!
God gaf hen onderscheidingsvermogen om alles te doorzien, zodat zij niet
struikelden.
Geestelijke verleidingen in de eindtijd
Hoewel Daniël en zijn vrienden nog jong waren hadden zij
al bewust een keuze gemaakt om God te dienen en hun opvoeding niet te
verloochenen. Toen de verzoeking in Babel kwam, werden zij er niet door
overrompeld, want zij hadden al een keuze gemaakt om de God van hun vaderen te
dienen. Ook nu zien wij dat onze kinderen in hun studie worden blootgesteld aan
allerlei on-Bijbelse waarheden. Zij moeten bijvoorbeeld de evolutietheorie
leren en krijgen onderwijs over allerlei geestelijke stromingen en over
wereldse waarheden waarin een verkeerd beeld wordt gegeven van seksualiteit.
Van de jongens uit Juda kunnen wij leren dat je al op
jonge leeftijd bewust een keuze kunt maken om je leven aan God te wijden. Laat
dit een oproep zijn voor ons als ouders en grootouders, om onze kinderen en
kleinkinderen voor te bereiden dat er anders over bepaalde onderwerpen gedacht
wordt en hun leren wat de Bijbelse gedachte is. Paulus zei tegen de jonge
Timoteüs: ‘Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen
zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze
geesten volgen’ (1 Timoteüs 4:1; vgl. 2 Timoteüs 4:3).
We leven in de laatste dagen, vlak voorafgaand aan de
Opname van de Gemeente en de wederkomst van de Here Jezus voor Israël. Het
postmoderne denken neemt toe, ook in de gemeente. Laten we hier waakzaam voor
zijn en vasthouden aan het geschreven Woord van God.
De proef doorstaan
Daniël en zijn vrienden moesten hun geloof en opvoeding
achter zich laten. Zij kregen een nieuwe naam en een nieuwe opleiding. Ook
moesten ze eten van het voedsel dat geofferd was aan afgoden. In Babel werden
hun namen veranderd, maar hun harten niet! Ze weigerden het koninklijke eten te
nuttigen. Groente (plantaardig voedsel) en water kregen zij voorgeschoteld en
na verloop van tien dagen zagen zij er schoner en welvarender uit dan al de
knapen die van de koninklijke spijzen gegeten hadden (Daniël 1:15).
Laat de gehoorzaamheid van deze jongens ons tot
aanmoediging en voorbeeld zijn. Gelovigen behoren bekend te staan om hun
liefde, geduld, vriendelijkheid en zuivere levenswandel (Kolossenzen 3:12-17).
Door wie anders dan alleen door wedergeboren christenen kan God Zijn licht
laten schijnen.
Het is daarom goed om er af en toe bij stil te staan waar
wij onze tijd mee vullen en of er wel voldoende geestelijk voedsel in ons leven
is. Kennis van Gods Woord is nodig, om weerstand te kunnen bieden tegen de
geestelijke invloeden van Babel. De Hebreeuwse profeet Hosea waarschuwt het
volk ernstig: ‘Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis’ (4:6). Dit is
indirect ook een waarschuwing voor ons, want we leven in een tijd van afval.
Het profetische Woord van God
Daniël was een man van gebed en kende de Schriften.
Daarin beloofde God dat Hij Zijn volk na 70 jaar ballingschap zou doen
terugkeren. Toen die zeventig jaar zo ongeveer verstreken waren, werd Daniël
bepaald bij de profeet Jeremia, waardoor Hij in gebed ging en zijn eigen zonden
en die van Zijn volk beleed (Daniël 9:2; Jeremia 25:11b; 29:10). Want daarin
ligt de verlossing. De profetieën van de profeet Jeremia gaven hem moed en
vertrouwen om God te verbidden. Niet lang daarna heeft Kores, de koning van
Perzië, een bevel uitgevaardigd dat de Joden in Babel mochten terugkeren naar
Jeruzalem om de tempel te herbouwen (Ezra 1).
Het profetische Woord van God is voor de Gemeente in de
eindtijd een houvast en kompas, omdat het zeer vast en betrouwbaar is. Voor
Daniël in Babel gold dat ook zo. Hij herkende de tijd, ging in gebed en zag
hoopvol uit naar wat God had beloofd. Zo mogen wij in verwachting uitzien naar
onze ontmoeting met Christus in de lucht. Een heerlijke belofte voor de
Gemeente en de eerstvolgende gebeurtenis op Gods profetische kalender.
Het Zoeklicht nr. 17-2017